De rol van smartphonegebruik in digitaal welzijn en zelfvertrouwen bij tieners

Als jongeren vinden dat hun smartphone meer voordelen dan nadelen biedt, zoals beter contact met vrienden, voor dagelijkse taken of voor hun emoties, ervaren ze digitaal welzijn. Uit een onderzoek van een jaar bleek dat tieners die positieve emoties haalden uit smartphonegebruik, vaak een hoger zelfvertrouwen hadden. Opvallend genoeg hadden voordelen voor vriendschappen of dagelijkse taken geen duidelijke invloed op hun zelfvertrouwen. Veranderingen in digitaal welzijn hadden geen stabiel effect op zelfvertrouwen. Dit gold onafhankelijk van het opleidingsniveau van hun ouders, maar er waren wel verschillen tussen jongens en meisjes en tussen veel en weinig schermgebruik.

Individuele veranderingen over tijd:

• Zelfvertrouwen en cognitief digitaal welzijn: Een stijging in zelfvertrouwen zorgde soms voor een betere ervaring van digitaal welzijn op cognitief vlak (zoals productiviteit en efficiëntie). Dit effect was echter klein en niet consistent over tijd.
• Geen duidelijke impact op sociaal en emotioneel digitaal welzijn: Veranderingen in zelfvertrouwen leidden niet tot veranderingen in ervaren sociaal of emotioneel digitaal welzijn.
• Schermtijd: Minder schermtijd lijkt te helpen bij een beter zelfbeeld als het gaat om het cognitieve domein. Meer schermtijd gaf geen voordeel of een stabiel effect op zelfvertrouwen. Dit effect was echter klein en niet consistent over tijd.
• Geslacht: Bij meisjes zorgde een beter sociaal digitaal welzijn soms voor meer zelfvertrouwen, terwijl het bij jongens juist kon leiden tot minder zelfvertrouwen. Deze effecten waren klein en onstabiel.

Verschillen tussen mensen:

• Emotioneel digitaal welzijn en zelfvertrouwen: Jongeren die vonden dat hun smartphone hielp bij ontspanning en positieve emoties, hadden over het algemeen een hoger zelfvertrouwen.
• Sociaal en cognitief digitaal welzijn: Er was geen significant verband tussen digitaal welzijn op sociaal of cognitief vlak en het algemene zelfvertrouwen van jongeren.
• Opleidingsniveau ouders: Het opleidingsniveau van ouders had geen invloed op de relatie tussen digitaal welzijn en zelfvertrouwen. Andere factoren, zoals opvoedingsstijl of digitale vaardigheden, lijken belangrijker.

Algemene conclusie:

De effecten van digitaal welzijn op zelfvertrouwen waren klein en onstabiel, zowel op individueel als op groepsniveau. Vooral jongeren met een hoog emotioneel digitaal welzijn rapporteren een hoog zelfvertrouwen, terwijl schermtijd en sociale status minder invloed blijken te hebben dan gedacht.