Onderzoek naar technoference: tijd voor meer helderheid en betere meetmethoden
De afgelopen jaren zijn smartphones een vast onderdeel geworden van het gezinsleven. Wetenschappers noemen het gebruik van smartphones door ouders tijdens opvoedactiviteiten “phubbing” of “technoference.” Onderzoek naar dit gedrag loopt echter vast door onduidelijkheid in de begrippen en methoden die worden gebruikt. Dit artikel benadrukt twee problemen: (1) onderzoekers definiëren het fenomeen niet op een consistente manier en (2) de manier waarop het wordt gemeten is vaak niet optimaal. Meer duidelijke definities en betere onderzoeksmethoden zijn nodig om verder te komen.
Studie over
smartphone gebruik
Onderzoeksmethode(n)
Review
Literatuurstudie
Medium/technologie
Smartphone
Soort publicatie
Wetenschappelijk artikel
Tags
ouders
Smartphone-gebruik
academici/onderzoekers
Kerninzichten
1. Onduidelijkheid in termen en definities:
Onderzoekers gebruiken verschillende termen zoals “technoference,” “phubbing,” en “parental screen distraction” om te beschrijven hoe ouders hun telefoon gebruiken rond kinderen.
Deze termen lijken hetzelfde te betekenen, maar hebben subtiele verschillen. Dit zorgt voor verwarring en maakt het moeilijk om resultaten van studies te vergelijken.
Sommige termen suggereren direct negatieve effecten, terwijl andere neutraler zijn. Hierdoor kan de impact van smartphonegebruik door ouders verkeerd worden begrepen of overdreven worden.
2. Problemen met hoe het wordt gemeten:
Hoe onderzoekers het probleem meten, verschilt sterk. Dit maakt het lastig om duidelijke conclusies te trekken.
Sommige studies meten gedrag (bijvoorbeeld hoe vaak een ouder afgeleid is), terwijl andere alleen kijken naar gevolgen (zoals hoe een kind zich voelt). Deze verschillen zorgen voor verwarring.
Soms passen de meetmethoden niet goed bij wat onderzoekers proberen te onderzoeken. Dit kan zorgen voor verkeerde of onvolledige resultaten.
3. Wat betekent dit voor onderzoek en ouders?
Het is belangrijk dat onderzoekers duidelijke definities en meetmethoden gebruiken. Ze moeten onderscheid maken tussen gedrag (zoals telefoongebruik) en gevolgen (zoals afleiding).
Niet al het telefoongebruik door ouders is slecht. Het is belangrijk om te kijken naar de context en de reden waarom een ouder een telefoon gebruikt.
Door betere definities en methoden kunnen we beter begrijpen wanneer telefoongebruik een probleem is en wanneer niet. Dit helpt om ouders eerlijk en juist te informeren.
Conclusie: Onderzoek naar smartphones en ouderschap moet zorgvuldiger en duidelijker worden uitgevoerd. Dit voorkomt dat verkeerde informatie verspreid wordt en helpt ouders met praktische oplossingen.
Frackowiak, M., Ochs, C., Wolfers, L., & Vanden Abeele, M. (2024). Commentary : technoference or parental phubbing? A call for greater conceptual and operational clarity of parental smartphone use around children. https://doi.org/10.1111/jcpp.13917
Onderzoek in de kijker
Elke maand komen er in Vlaanderen gemiddeld 16 nieuwe papers en publicaties uit rond media en communicatie. We selecteren voor jou enkele markante publicaties.