In dit hoofdstuk bespreken we het onderzoek naar innovatie en digitale transformatie in Vlaanderen in 2023. Het maakt deel uit van de media.monitor 2023. Dit hoofdstuk betracht zo enerzijds een aantal overkoepelende analyses en interpretaties over dit onderzoeksthema te bieden, anderzijds een overzicht te geven van de inhoudelijke accenten van het onderzoek in Vlaanderen wat betreft innovatie en digitale transformatie.
Media en innovatie gaan al decennia hand in hand, maar kwamen in 2023 in een stroomversnelling. De Vlaamse regering investeerde in innovatie en digitale transformatie binnen de mediasector in het kader van haar relanceplannen. Bovendien beleefde Vlaanderen zijn “AI-erlebnis” en zorgde artificiële intelligentie voor een ware hype (imec.digimeter, 2023).
Bij aanvang van dit hoofdstuk is het dan ook noodzakelijk om te wijzen op de discrepantie in snelheid tussen ontwikkelingen in het medialandschap en wetenschappelijke onderzoeksinzichten over deze ontwikkelingen. Hoewel er heel wat onderzoek gebeurde (bijvoorbeeld in het kader van de digitaletransformatieprojecten), zijn deze nog niet gepubliceerd. Die inzichten kunnen we dus niet opnemen in deze media.monitor.
Benieuwd naar meer?
Download de hele media.monitor voor meer uitleg bij elk kerninzicht.
Anders dan in de andere hoofdstukken, werken we met thematische pijlers in dit zesde hoofdstuk. We bespreken achtereenvolgens (in alfabetische volgorde):
We lijsten per pijler eerst de Kerninzichten op, om vervolgens ons licht te schijnen op de inhoudelijke accenten van het Vlaams mediaonderzoek naar innovatie en digitale transformatie. Ook reflecteren we op elk van deze bevindingen. Deze Reflecties zullen een aanzet vormen voor het Nawoord. Door de Inhoudelijke accenten te beschrijven, leggen we ook lacunes in het Vlaamse onderzoek naar dit onderzoeksthema in 2023 bloot. Hieronder geven we een Definitie van de centrale concepten voor dit hoofdstuk.
De openbare omroep is vaak de voortrekker in media-innovatie. Vlaamse mediabedrijven hebben een eerder reactieve innovatiementaliteit. Vaak worden grote (inter)nationale bedrijven gevolgd en nagebootst.
Het is duidelijk dat de VRT een cruciale rol speelt in het stimuleren van media-innovatie in Vlaanderen. Het feit dat de VRT een co-creatiebenadering hanteert, waarbij ze het publiek actief betrekt bij de ontwikkeling van programma's en redactionele keuzes, is een positieve stap richting het vergroten van de betrokkenheid van de kijkers. Dit kan helpen om programma's te maken die beter aansluiten bij de behoeften en interesses van het publiek. Echter, het onderzoek wijst uit dat ondanks deze inspanningen, de focus van innovatie binnen de VRT nog steeds voornamelijk gericht is op technologische aspecten.
Bronnen
De eerste pijler van dit hoofdstuk is aanbevelingssystemen en personalisatie.
Vlamingen zijn bewuster van contentpersonalisatie. Ze appreciëren (veelal) aanbevelingen op maat, maar zijn ook bezorgd omtrent hun privacy.
Deze bevinding toont zoals vaker het verschil tussen wat mensen voelen enerzijds, en wat mensen doen anderzijds. Er is immers een groot verschil tussen mensen met een passieve kennis en actieve betrokkenheid. Platformen zelf doen er ook alles aan om hun contentpersonalisatie door te duwen, bijvoorbeeld door aanpassingen in de gebruikersinterface, (non-)transparantie over de aanbevelingsalgoritmes, en beschikbare en zichtbare content. Het is ook de vraag of Vlamingen die zich zorgen maken over hun privacy en het gevoel hebben weinig controle te hebben over hun persoonlijke gegevens, daardoor ook anders media gebruiken. Het is belangrijk om te onderzoeken waar deze zorgen vandaan komen en hoe ze zich manifesteren in het (media)gedrag van mensen. Zijn deze zorgen eerder gebaseerd op concrete ervaringen of zijn ze meer algemeen van aard?
Bronnen
Diversiteit en serendipiteit kunnen overpersonalisatie door aanbevelingssytemen doorbreken. Het implementeren van een vorm van ‘toevalligheid’ kan gebruikers in contact brengen met diversere content.
Het is erg waardevol dat er onderzoek wordt gedaan naar het doorbreken van overpersonalisatie. Tegelijk komt dat ook met uitdagingen. Ten eerste is het niet evident om diversiteit en serendipiteit in aanbevelingssystemen technologisch te integreren zonder de gebruikservaring te verstoren. De ‘verrassende’ inhoud kan namelijk ook leiden tot een lagere gebruikerstevredenheid, bijvoorbeeld wanneer de aanbevolen content te ver afwijkt van de verwachtingen van de gebruiker. Een concept dat hieraan tegemoet kan komen is ‘gepersonaliseerde diversiteit’, waar mensen inhouden aanbevolen krijgen die breder gaan dan vertrouwde interesses, maar er tegelijk wel op zijn afgestemd. Ten tweede pakken zulke normatieve systemen vooral algoritmische personalisatie aan. Het biedt geen oplossing voor selectieve blootstelling of echo chambers, waarbij mensen respectievelijk inhouden consumeren - of louter blootgesteld worden aan inhouden - die hun bestaande overtuigingen bevestigen.
Bronnen
Het tweede subthema dat wordt besproken binnen dit onderzoek naar innovatie en digitale transformatie is automatisatie in media.
Weinig inzicht in de impact van automatisatie op redacties bestaat vanuit wetenschappelijk oogpunt. Technologische innovaties volgen elkaar snel op, wetenschappelijk onderzoek kan moeilijk bijbenen.
Het gebrek aan systematisch onderzoek naar de gevolgen van automatisering op redactionele processen binnen de Vlaamse media is opvallend gezien de grote potentiële impact. Het gebrek aan onderzoek kan deels te wijten zijn aan de onderzoeksagenda's van academische instellingen en financieringsprioriteiten van overheidsinstanties, maar ook wijzen op de traagheid van academische onderzoek(spublicaties). De media-industrie ondergaat voortdurend snelle technologische veranderingen, waaronder de opkomst van nieuwe automatiseringstechnologieën. Dit kan resulteren in een kloof tussen de snelheid waarmee technologieën worden getest en geïmplementeerd en de tijd die nodig is voor onderzoekers om deze ontwikkelingen te bestuderen en analyseren. Daarnaast is het ook geen evidentie voor onderzoekers om toegang te krijgen tot relevante gegevens over (automatisatie van) redactionele processen. Mediaorganisaties en techbedrijven beschouwen hun operationele gegevens als vertrouwelijk en zijn soms terughoudend om ze te delen voor onderzoeksdoeleinden.
Bronnen
Om automatisatie in media te bestuderen zal een interdisciplinaire aanpak vereist zijn. Samenwerkingen tussen computerwetenschappen, rechten en sociale wetenschappen zijn nodig om dit complex fenomeen te vatten.
Terwijl technologische innovaties de media-industrie stimuleren, roepen ze ook ethische vragen op met betrekking tot privacy, bias, transparantie en de democratische rol van media. Het is alvast een goed teken dat Vlaams onderzoek niet enkel de nadruk legt op de technologische aspecten van automatisatie in de media. Door verschillende disciplines samen te brengen, kunnen onderzoekers een breder perspectief krijgen op deze ethische kwesties en mogelijke oplossingen voorstellen. Interdisciplinair werken brengt uitdagingen met zich mee, zoals het overbruggen van semantische barrières, het stroomlijnen van onderzoeksmethoden en het overwinnen van institutionele obstakels binnen en tussen verschillende instellingen.
Bronnen
Vlaamse geautomatiseerde audiotranscriptie is aan een opmars bezig, wat zal bijdragen tot een betere toegankelijkheid van gesproken inhouden.
Vlaamse audiotranscriptie klinkt als een erg interessant initiatief (als onderzoekers transcriberen we immers ook niet graag). Benieuwd naar wat dit zal geven, zeker wanneer men bedenkt dat er in Vlaanderen een diverse reeks dialecten en accenten bestaat. Het ontwikkelen van een uniforme transcriptiemethode die recht doet aan deze diversiteit kan een uitdaging vormen. Bovendien kan de nadruk op standaard Vlaams mogelijk leiden tot marginalisatie van bepaalde regionale accenten of taalvarianten. Hoewel ASR nieuwe mogelijkheden biedt, blijft de kwaliteit en nauwkeurigheid van deze systemen een heikel punt. Het is belangrijk om te onderzoeken in hoeverre die automatische transcriptiesystemen in staat zijn om de subtiliteiten van de Vlaamse taal correct te interpreteren en weer te geven. Het is alvast goed nieuws dat er werk gemaakt wordt van een betere toegankelijkheid van gesproken inhouden.
Bronnen
De derde pijler van dit hoofdstuk heeft betrekking op Artificiële Intelligentie en bestaat uit 4 verschillende inzichten. Op deze manier is dit het grootste subthema binnen dit hoofdstuk. Vlamingen beleefden tijdens 2023 hun “AI-erlebnis” en dit vertaalde zich ook in de academische wereld naar heel wat onderzoek.
2023 is hét jaar van de doorbraak voor artificiële intelligentie, al zijn niet alle Vlamingen even enthousiast. Naast de kloof tussen mensen die wel en niet AI-vaardig zijn, ontstaat ook een nieuwe kloof tussen zij die wel en zij die niet bereid zijn om met AI te werken.
Dat 2023 het jaar van AI is, is natuurlijk geen verrassing. Hoewel het positief is dat een meerderheid van de Vlamingen bekend is met het concept van AI, is het belangrijk om te erkennen dat AI een koepelterm is voor vele soorten technologieën, iets waar Vlamingen zich niet altijd van bewust zijn. Het is volgens ons dan ook wenselijk om te begrijpen wat Vlamingen verstaan onder AI en waar er nog sprake is van misvattingen of gebrek aan kennis. De toenemende zorgen over de negatieve impact van AI, vooral met betrekking tot privacy en desinformatie, zijn geen verrassing. Europa, en Vlaanderen, maakt actief werk van beleid en regelgeving die de privacy van individuen beschermt en misbruik van AI voorkomt, en hoort deze trekkersrol daarin ook te behouden.
Bron
GenAI kan op verschillende manieren worden ingezet door mediamakers voor contentproductie. GenAI kan de rol opnemen van hulpje, assistent, sparringpartner of coach.
Dat GenAI het potentieel heeft om ingezet te worden door mediamakers voor contentproductie is intussen duidelijk. Deze veelheid aan rollen creëert een kader om taken van het productieproces te onderscheiden en vormen een basis om te kijken hoe ze werkprocessen structureel zullen veranderen. Terwijl AI kan helpen bij routinematige taken en zelfs suggesties kan doen voor creatieve processen, bestaat het risico dat mediamakers (te?) afhankelijk worden van deze technologie. Dit kan leiden tot een verlies aan menselijke creativiteit en originaliteit, waardoor content generieker en minder onderscheidend wordt. Het idee dat GenAI kan helpen om een band op te bouwen met het publiek, kan op die manier net het omgekeerde effect hebben: AI maakt content mogelijk net onpersoonlijk en creëert een afstand met het publiek.
Bron
Focus op AI binnen redacties ligt momenteel vooral op richtlijnen neerzetten. De meeste Vlaamse mediabedrijven implementeren stapsgewijs richtlijnen, al blijft een duidelijke regulering uit.
AI zorgde ook binnen redacties voor een schokgolf. Het is goed nieuws dat nieuwsorganisaties actief bezig zijn met het ontwikkelen van richtlijnen over het gebruik van kunstmatige intelligentie binnen de eigen redactionele processen. Het blijft echter nog onduidelijk hoe deze richtlijnen worden geïmplementeerd. Nadenken over verantwoord gebruik, impliceert namelijk nog geen verantwoord gedrag. Bovendien is er nog een verschil tussen redactierichtlijnen en de concrete uitvoering van individuele journalisten.
Bronnen
Deepnudes onder Belgische jongeren tonen de impact van AI-gegenereerde media. Met behulp van AI kan de toxische content eenvoudig geproduceerd worden.
Een echte golf aan desinformatie gegenereerd door AI-gemanipuleerde of -gegeneerde media blijft voorlopig uit. Toch toont dit onderzoek naar deepnudes wat de schadelijke gevolgen kunnen zijn op persoonlijk niveau van het AI-gemanipuleerde beeldmateriaal. Deepnudes zijn bovendien maar één voorbeeld van de mogelijk toxische gepersonaliseerde content die met AI gecreëerd kunnen worden. Denk maar aan spotprenten om iemand te pesten.
Bron
Een specifiek onderdeel van dit hoofdstuk heeft betrekking op onderzoeken naar data-analyses en -inzichten tijdens 2023.
De overtuiging dat meer gebruikersdata resulteren in betere mediaproducten blijft overeind, maar er zijn ook kritische bedenkingen. Zeker op vlak van transparantie moeten stappen gezet worden.
De balans vinden tussen enerzijds betere gebruikerservaringen creëren (bv. betere aanbevelingen) en té veel gegevens verzamelen, zal een blijvende moeilijke oefening worden. Het verzamelen van grote hoeveelheden gebruikersdata roept terecht vragen op over privacy en ethiek bij Vlamingen. Het is belangrijk dat (media)bedrijven kritisch kijken naar welke data daadwerkelijk relevant zijn voor hen (en hun publiek). Het motto “data is kennis” geldt immer niet altijd. Soms kan een overvloed aan data juist leiden tot verzadiging en onnodige complexiteit.
Bronnen
Data-analyse en -inzicht maken steeds vaker gebruik van computationele methodes. Dat creëert nieuwe mogelijkheden, maar brengt ook risico’s zoals vooringenomenheden met zich mee.
Het gebruik van computationele methoden opent inderdaad nieuwe deuren voor mediabedrijven. Door middel van AI-analyses en machine learning kunnen ze niet alleen grote hoeveelheden gegevens analyseren, maar ook complexe patronen en trends identificeren die voorheen moeilijk te detecteren waren. Tegelijkertijd ontstaat het risico dat bedrijven te veel beslissingen nemen op basis van deze cijfermatige data, zonder rekening te houden met kwalitatieve inzichten rond bijvoorbeeld waarom hun publiek inhouden wel of niet bekijkt. Computationele methoden inzetten om archieven beter te beheren en ontsluiten is alvast veelbelovend. In tijden van generatieve AI geven mediabedrijven aan dat het eigen archief de meest betrouwbare en onmiddellijk beschikbare databron is. Bovendien hebben mediabedrijven vaak zoekfuncties op hun websites of platformen die een twijfelachtige output opleveren voor gebruikers. Ook hier kan een AI helpen om sneller de weg te vinden naar relevante zoekresultaten.
Bronnen
Een groot deel van het Vlaamse onderzoek naar innovatie en digitale transformatie in media heeft betrekking op ethische en juridische vraagstukken.
Transparantie over gegevensverwerking rond datagebruik is noodzakelijk, maar moet verder gaan dan louter check-boxdenken.
Transparantie over gegevensverwerking is uiteraard een essentieel onderdeel van het waarborgen van privacy en vertrouwen in de digitale wereld, maar helaas is die transparantie alleen niet voldoende. Gebruikers lezen de communicatie van de gegevensverwerking vaak niet, en wanneer ze dat wel proberen, blijkt de tekst onverstaanbaar. Het is dan ook een zoektocht naar hoe de communicatie kan vereenvoudigd worden, zonder afbreuk te doen aan de nauwkeurigheid en volledigheid. Toch zijn hier zeker al noemenswaardige voorbeelden, zoals op https://profiel.vrt.be/mijn-gegevens. De VRT legt in lekentaal uit waarom ze bepaalde persoonlijke gegevens verzamelen voor het VRT-profiel. Transparantie over gegevensverwerking vereist nauwe samenwerking tussen juridische, technische en communicatie-experts om complexe concepten op een toegankelijke manier over te brengen. Bovendien moet die transparantie gezien worden als een continu proces in plaats van een eenmalige verplichting.
Bronnen
Het online medialandschap is een wereldwijde markt, met belangrijke bevoegdheden op het Europese niveau. Huidig AI-beleid bevat echter kritieke blinde vlekken.
Het inzicht dat het online medialandschap een wereldwijde markt is met aanzienlijke bevoegdheden op Europees niveau, getuigt van de toenemende erkenning van de impact van digitale media op ons dagelijks leven. De implementatie van de Digitale Diensten Verordening (DSA) en de AI Act in Europa geeft aan dat er pogingen worden ondernomen om de uitdagingen en kansen die gepaard gaan met digitale media en kunstmatige intelligentie aan te pakken. Dat gezegd hebbende, is het kritiekpunt over de blinde vlekken in het huidige AI-beleid zeer pertinent. Het is onmiskenbaar dat AI-gebruik binnen de media- en communicatiesector unieke uitdagingen en risico's met zich meebrengt, die niet altijd adequaat worden aangepakt door die algemene AI-regelgeving. Het is een gemiste kans dat media-experten niet voldoende betrokken zijn geweest bij het vormgeven van deze beleidsinitiatieven, vooral gezien de impact die AI kan hebben op de informatiestromen en publieke opinie.
Bronnen
Om ethische kaders en regulering mogelijk te maken omtrent innovatie, is er nood aan een gedeelde conceptualisering, goede meetsystemen en een supranationale aanpak.
Innovatie en digitale transformatie in de mediasector zijn inherent interdisciplinair, en het begrijpen en reguleren vraagt een gestandaardiseerde aanpak. De mediasector is complex en divers, met een scala aan platformen, technologieën en gebruikers. Het ontwikkelen van zo’n wereldwijde, gedeelde taxonomie is ambitieus en kan uitdagend zijn vanwege de verschillen in culturele, economische en politieke contexten. Het is belangrijk om rekening te houden met deze diversiteit bij het ontwerpen van een taxonomie om ervoor te zorgen dat deze relevant en toepasbaar is in verschillende contexten. Dat belang van standaardisatie van meetsystemen is overigens niet alleen voor wetgevende instanties, maar ook onderzoekers en mediameetsystemen essentieel.
Bronnen
Een specifiek onderdeel van media-technologie heeft te maken met immersieve media of extended reality. Hier worden virtuele elementen toegevoegd aan de ervaring van de gebruiker.
Immersieve media breken vooralsnog niet door in Vlaanderen. Enkel een kleine groep early adopters beschikt over de nodige technologie om zich in een VR-wereld onder te dompelen.
Immersieve media geven een unieke media-ervaring, waarin gebruikers helemaal ondergedompeld worden in een (gemixte) digitale wereld. Het inzicht dat de technologie vooralsnog niet van de grond lijkt te komen in Vlaanderen biedt een basis voor verdere analyse en strategische planning binnen de media- en communicatiesector.
Bronnen
Om mensen te overtuigen dat immersieve media interessant zijn, is het nuttig om te kijken naar de gebruikersmotivaties en -percepties. De intenties van mensen om metaverse-technologie te gebruiken zijn positief geassocieerd met plezier, efficiëntie en verbondenheid met deze technologie.
Entertainment en genot zijn altijd al belangrijke drivers geweest voor technologie-adoptie en dat is in het geval van metaverse niet anders. Dit wil echter nog niet zeggen dat mediagebruikers zitten te wachten op de aanwezigheid van gevestigde mediamerken in de metaverse. Verschillende mediaorganisaties hebben hun eerste stappen al gezet, al blijft dat voorlopig bij experimenteren.
Bronnen
In het hoofdstuk Journalistiek werd desinformatie al aangeraakt. Binnen innovatie verdient dit echter ook een plekje apart: heel wat onderzoek focust op het counteren, detecteren of weerleggen van valse of misleidende informatie online.
Factchecking tools (meervoud) maken inherent deel uit van factchecking. Een factchecker maakt gebruik van een steeds groter wordende gereedschapskist om desinformatie te kunnen counteren.
Er wordt zowel vanuit redacties, beleid als onderzoek heel wat geïnvesteerd in factchecking tools in Vlaanderen. Gelukkig delen allen de overtuiging dat factchecking geen puur technische oefening is, maar een proces dat diepgeworteld is in journalistieke ethiek en normen. Menselijke factcheckers blijven dan ook altijd het laatste woord hebben bij het beoordelen van de waarheidsgetrouwheid van een claim of beeldmateriaal. Hoewel factchecking tools onmiskenbaar waardevol zijn, is het belangrijk om te benadrukken dat ze vaak slechts zo goed zijn als de data waarmee ze zijn getraind. Deze tools zijn dan ook een aanvulling op de expertise van de factchecker zelf. Een bijkomende goede praktijk die we in Vlaanderen merken is het nastreven van zoveel mogelijk transparantie in factchecks. Onder het motto ‘de factchecker factcheck je zelf’, leggen ze stap voor stap uit waarom ze een bepaalde claim onderzoeken, hoe het factcheckonderzoek tot stand kwam, en welke tools en bronnen ze hiervoor gebruikten.
Bronnen
Online communicatie helpt bij het blootleggen van echokamers en complottheorieën en nuanceert bestaande kennis. Sommige kijkers van complottheorieën volgen niet passief de dominante boodschap, maar leveren kritiek of verzetten zich tegen de ideologische boodschap.
Hoewel sociale media en online fora inderdaad een belangrijke rol spelen bij het verspreiden van informatie, helpen ze onderzoekers ook inzicht krijgen in de wijze waarop echokamers tot stand komen en het geloof in complottheorieën bij gebruikers aansterken. Onderzoekers maken hierbij gebruik van digitale onderzoeksmethoden. Het onderzoek toont aan dat niet alle gebruikers passieve ontvangers van informatie zijn: sommigen gaan actief in discussie, leveren kritiek en bieden zelfs weerstand tegen complottheorieën. Dit suggereert dat de dynamiek van online interacties veel complexer is dan alleen het bevestigen van bestaande overtuigingen.
Bronnen
De opkomst van (internationale) streamingplatformen hebben de media-industrie grondig dooreen geschud.
Videostreaming is volledig ingeburgerd bij Vlamingen. Het merendeel van de Vlamingen heeft toegang tot content van betaalde (inter)nationale streamingdiensten.
Platforms are here to stay. Dit inzicht benadrukt de complexiteit van de streamingindustrie. Het feit dat er een verschuiving van cumulatie naar substitutie van betaalde streamingplatformen plaatsvindt, opent de deuren om (nog) meer inzicht te krijgen in wat deze veranderingen drijft (zoals prijsveranderingen, sterkere inhouden of veranderende voorkeuren). De observatie dat gebruikers vaak spreken in termen van merken in plaats van digitale diensten is opvallend. Het geeft een beeld van de sterke rol van merkidentiteit en marketing in de streamingindustrie. Streamz mag dan wel een sterke voet aan de grond krijgen in Vlaanderen, gebruikers praten nog niet over ‘Streamz ’n chill’.
Bronnen
De dominante positie van platformen leidt tot verstoorde machtsdynamieken. Ze dwingen mediabedrijven om een evenwicht te vinden tussen de eigen platformen en internationale big techplatformen.
Dit inzicht raakt enkele belangrijke en actuele kwesties binnen het domein van media en communicatie, met name de invloed van dominante digitale platformen op de machtsdynamiek en media-ecosystemen. Het punt over de algoritmische voorkeur voor emotioneel geladen inhoud is relevant, al hebben platformen er ook baat bij om gebruikers tevreden te houden. Verschillende platformen nemen al maatregelen om zogeheten ‘slechte actoren’ in te perken (met wisselend succes). Mediabedrijven hebben dan ook vaak een platonische relatie met de platformen: enerzijds hebben ze internationale platformen nodig (zowel voor funding als distributie), maar anderzijds streven mediabedrijven ernaar om mediagebruik zo veel mogelijk op hun eigen platformen te laten plaatsvinden.
Bronnen
Platformisering brengt de uitdaging van prominentie op de voorgrond. Dat betekent dat er vragen worden gesteld bij welke content zichtbaar en toegankelijk moet zijn op online platformen.
Het inzicht dat platformisering de uitdaging van prominentie op de voorgrond brengt, is zowel relevant als complex. Terwijl algoritmen vaak worden gepresenteerd als objectief en neutraal, is er een bezorgdheid over de mogelijkheid van vooroordelen en ongelijke zichtbaarheid. Sommige inhouden (zoals die van de lokale, Vlaamse merken) kunnen worden benadeeld ten opzichte van andere vanwege impliciete vooroordelen in algoritmen. Wanneer je Google Assistent vraagt om muziek af te spelen, zal hij standaard Spotify openen, en niet de app van pakweg StuBru. Het is goed dat er initiatieven worden opgezet om prominentie aan te pakken, maar de versnipperde aanpak van de EU-regelgeving rond prominentie en machtspositie van internationale platformen vormen hier uitdagingen.
Bronnen
Tot slot zijn er ook twee inzichten uit onderzoek over persoonlijke datakluistechnologieën binnen de media-industrie.
Grote discrepantie bestaat in datakluisenthousiasme tussen overheid, bedrijven en burgers. Vooral de overheid ziet wel graten in een persoonlijke datakluis, ook voor mediatoepassingen.
De discrepantie in datakluis-enthousiasme tussen overheid, bedrijven en burgers is op z’n minst opvallend te noemen. Hoewel er interesse is voor persoonlijke datakluis-technologieën binnen de media-industrie, is het belangrijk om empirisch onderzoek te doen naar hun effectiviteit en impact (onderzoek waar overigens momenteel werk wordt van gemaakt in de proeftuin Solid4Media). Vele mediabedrijven kijken uit naar het moment waarop een Solid-technologie implementeerbaar is en de learnings er zijn, maar zetten hier momenteel nog niet op in (wat het geval is bij vele verschillende innovatievelden uiteraard, niet enkel specifiek voor Solid). Het identificeren en benadrukken van specifieke voordelen, zoals verbeterde gebruikerservaringen, gepersonaliseerde inhoud en privacybescherming, kan de perceptie van mensen ten opzichte van datakluizen veranderen en hun acceptatie vergroten. Daarnaast is het ook van belang om de bredere impact van persoonlijkedatakluistechnologieën op de media-ecologie te onderzoeken. Het is bijvoorbeeld nog onduidelijk hoe deze technologieën de machtsverhoudingen tussen mediabedrijven, adverteerders en gebruikers zullen veranderen. Bovendien zijn er ook B2B-toepassingen mogelijk met datakluizen (zo zijn mediabedrijven immers automatisch GDPR-compliant, omdat gebruikers door het gebruik van datakluizen toestemming geven).
Bronnen
Persoonlijke datakluizen bieden volgens Vlamingen het meeste waarde in het voorzien van betere aanbevelingen en verhoogde datatransparantie en controle. Dat leidt echter niet automatisch tot meer vertrouwen in de website, meer gebruiksgemak of hogere intentie om de site te gebruiken.
Controle en transparantie zijn dé twee stokpaardjes achter persoonlijke datakluizen. Het inzicht dat persoonlijke datakluizen daadwerkelijk tot een gevoel van verhoogde datatransparantie en controle leiden is dan ook hoopgevend voor de media-industrie. Het is echter zorgwekkend dat, ondanks de positieve percepties over transparantie en controle, persoonlijke datakluizen niet hebben bijgedragen aan een verbeterde gebruikerservaring, verhoogd vertrouwen in de website of hogere intentie om de site te blijven gebruiken. Dit suggereert dat er andere cruciale factoren zijn die de gebruikerservaring bepalen, zoals de kwaliteit van aanbevelingsalgoritmen, inhoud en lay-out van de website. Dit impliceert dat ontwerpers en beleidsmakers moeten streven naar een geïntegreerde benadering bij het implementeren van dergelijke technologieën, waarbij ze rekening houden met verschillende aspecten van de gebruikerservaring.
Bronnen
De Vlaamse onderzoeken naar innovatie en digitale transformatie zijn onder te verdelen in zeven categorieën. 47 onderzoeken zijn opgenomen in deze media.monitor. Verschillende van de onderzoeken die zijn opgenomen in dit hoofdstuk, komen ook in andere hoofdstukken aan bod.
De analyse biedt een overzicht van het onderzoek naar media en digitale transformatie in Vlaanderen, waarbij verschillende belangrijke thema's en onderzoeksmethoden worden belicht. De verscheidenheid aan onderzoeksthema's weerspiegelt de complexiteit van digitale transformatie binnen de media, en het is goed nieuws dat onderzoekers zich bezighouden met diverse aspecten van innovatie in media, zoals algoritmes, beleidsanalyses, desinformatiebestrijding en gebruikersgedrag. Het valt wel op dat de meeste onderzoeken kiezen voor kritische perspectieven op technologie en beleid.
Innovatie (in media) is per definitie interdisciplinair. Het is dan ook goed om samenwerkingen te zien voor onderzoek tussen zowel verschillende onderzoeksvelden als tussen industrie en kennisinstellingen. Ook het gebruik van verschillende methoden en theoretische kaders draagt bij aan een beter begrip van innovatie en digitale transformatie in de mediasector. Ook het feit dat veel onderzoek toegepast van aard is en leidt tot concrete aanbevelingen is een goed zaak. Dit draagt bij aan het vergroten van de impact van het onderzoek op de maatschappij en de industrie.
Het grootste pijnpunt blijft de verschillende snelheid van doorvoeren van innovatie in media, en wetenschappelijke kennis die hier rond wordt opgebouwd. Hoewel de sector vaak wordt gedwongen tot een trial-and-error(~ learning by doing), hinken wetenschappelijke inzichten vaak achterop.We herhalen dan ook graag de oproep vanuit onderzoek om ervaringen te delen vanuit de sector.
Bij opmerkingen of vragen: aarzel niet om Kristin Van Damme, de auteur van dit hoofdstuk, te contacteren.
De onderzoeken verzamelden we op uiteenlopende manieren, door ons te baseren op:
Lees meer over het doel en de bredere context van de media.monitor, inclusief het plan van aanpak en een SWOT-analyse van de eerste editie.
Onder Methodologie vindt u een uitgebreide bespreking van de gehanteerde dataverzamelingstrategie. Deze media.monitor omvat geen overzicht van de onderzoeksbevindingen gebaseerd op één specifieke studie. We proberen inzichten te synthetiseren over verschillende studies heen. De kerninzichten zijn op deze manier overkoepelende analyses en/of interpretaties van het Vlaams mediaonderzoek dat in 2023 gepubliceerd is.
Lees de verschillende hoofdstukken online:
Liever een doorbladerbaar document?
Download de hele media.monitor voor meer uitleg bij elk kerninzicht.
De zes hoofdstukken van de media.monitor hebben steeds eenzelfde structuur:
Nieuw onderzoek en inzichten rond media in Vlaanderen in je mailbox?
Schrijf je in op onze nieuwsbrief!
Volg ons op LinkedIn.
Jouw onderzoek toevoegen? Geef het hier door.